zondag 23 april 2017

samenvatting scw leerstof leerjaar 1

Methodische cyclus
1.      Beginsituatie vaststellen
2.      Doelen formuleren
3.      Plan maken
4.      Uitvoeren
5.      Evalueren
Beschrijf de volgende punten:
1.1 De instelling:
Visie/missie en doelen
Financiële kaders (begroting maken, zie blz. 9)
Organisatiestructuur
Werkgebied en doelgroepen
1.2 De doelgroep en of wijkanalyse
1.         Demografische gegevens
2.         Opleiding, werk en  inkomen
3.         Gezondheid
4.         Wonen, fysieke omgeving  en sociale voorzieningen
1.         Cultuur
2.         Interesse, wensen en  behoeften
3.         Participatie:  Motiverende en ontmoedigende factoren op deel te nemen
4.         Communicatie en  marketing
1.3 Maak een SWOT-analyse (sterkte/zwakte-analyse) van de organisatie en het idee.
Strengt: (sterke punten  van de eigen organisatie)
Weaknesses (zwakke  punten van de eigen organisatie)
Opportunities (kansen  die de maatschappelijke ontwikkelingen bieden voor de organisatie)
Threats (bedreigingen  voor de organisatie die uit de maatschappelijke ontwikkelingen voorvloeien)


Beantwoord de  onderstaande vragen:
·        Wie ervaart er een  probleem/wie heeft er belang bij een oplossing van het probleem, kortom; wie  is betrokken?
·        Wat is het probleem of  de (ontwikkelings)behoefte?
·        Bij doelgroep indelen  in Ontwikkelingsfase en Welzijnsbedreiging (lichamelijk, geestelijk,  materieel, sociaal en cultureel)
Let op: problemen of  (ontwikkelings)behoeften moeten wel oplosbaar zijn!


In 1 zin formuleren wat het doel  (eindresultaat) is.




4.2 Maak een netwerkanalyse gericht op onderstaande vijf punten.
Actor of belanghebbende
Probleemdefinitie
Belangen
Hulpbronnen
Invloed/macht
4.2 SCW Agogische methodiek beschrijven
Maak een keuze voor een passend methodiek om het  probleem aan te pakken en je houdt rekening met nieuwe trends en  ontwikkelingen in het werkveld
Bijvoorbeeld:
·          Systeemgerichte benaderingBemoeizorgCommunity websiteSeniorenadviseursZelforganisatieSociale activering, Multicultureel werken
·          WMO en Welzijn nieuwe stijl
Werk volgens de PDCA-cyclus:
Plan: maak een plan volgens de 5 W-vragen:
Werk GOTIKA uit (geld, organisatie, tijd,  informatie, kwaliteit en arbeidsomstandigheden)
Wie
·  Voor wie is het?
·  Wie begeleidt?
Wat
·  Wat gebeurt er precies?
·  Hoe wordt het begeleid?
Waar
·  Welke ruimte?
·  Welke plek precies?
Waarmee
·  Alle materialen
·  Incl. hoeveelheden
Wanneer
·   Datum/data
·   Tijd(en)
Do: voer het uit
Check: controleer tijdens het uitvoeren steeds de  voortgang (loopt alles zoals gepland GOTIKA)
Act: handel (pas als het nodig is het plan aan en ga  verder met uitvoeren)

Beantwoord de onderstaande vragen:
·   Procesevaluatie: was de manier van werken goed?
·   Productevaluatie: is het doel behaald?
→ Ja, wat was het resultaat?
→ Nee, wat doe je met de doelen die niet gehaald  zijn? Kies uit:
 1) laten vervallen, 2) opdelen in subdoelen, 3) doelomschrijving aanpassen,  4) andere aanpak of 5) termijn verlengen.


SWOT Analyse

Intern

Strength (sterkte)
Flexibel
Goede naam instelling
Kennis van opvoed methoden
Weakness (zwakte)
Netwerk
Slechte locatie
Extern
Opportunities (kansen)
Toenemende doelgroep
Crowdfunding

Threats (bedreigingen)
Bezuinigingen
Concurrentie











GOTIKA
Beheerselementen:
Er wordt een eerste inschatting gegeven van de
beheerselementen:

Geld
Organisatie
Tijd
Informatie
Kwaliteit
Arbeidsomstandigheden
Beheersen betekent: goede normen stellen en
controleren of het project binnen de normen
blijft.
















8 bakens
De welzijnswerker werkt aan de hand van de volgende
acht bakens:

1. gericht op de vraag achter de vraag
Uitleg:
De essentie van vraaggericht werken is er veel meer in gelegen om – samen met de burger(s) – op zoek te gaan naar de vraag achter de vraag. Daarom dient ook de houding bij de aanbodzijde te veranderen. Van professionals wordt een open houding gevraagd. Zij moeten anders gaan luisteren naar hun cliënten, hun deelnemers, de wijk. Een verstandhouding waarin de burgers zich begrepen en serieus genomen voelen, is de goede basis om samen naar mogelijkheden en alternatieven te zoeken.
2. gebaseerd op de eigen kracht van de burger
Als de vraag van de burger eenmaal helder is, vraag je je tegelijkertijd af wie wat doet. Wat kunnen de burgers zelf, of met hulp uit de directe sociale omgeving doen? Wat kan de rol zijn van sociale verbanden in wijk of buurt? Hoe kunnen vrijwilligers worden ingezet? Wat kunnen buren, en familieleden betekenen bij individuele hulpvragen? Met andere woorden: wat doen de professionals en wat doen de burgers?
3. direct er op af
Aan het ene eind van het continuüm zijn er mensen die ondersteuning claimen, aan het andere eind zijn er mensen die zorg mijden. Het gaat bij de zogenoemde zorgmijders om mensen die niet om ondersteuning durven of willen vragen, terwijl ze al heel lang vereenzamen, zich verwaarlozen, met onoplosbare schulden kampen of verslavingsgedrag vertonen.
Deze burgers weten de weg niet te vinden naar ondersteuning. Of wat natuurlijk ook voorkomt, ze zijn op basis van eerdere ervaringen teleurgesteld in de hulpverlening, of vastgelopen in de bureaucratie. Deze mensen worden niet bereikt door ze op te roepen om op kantoor te verschijnen ten einde daar een goed gesprek te voeren. Daar moet de professional op af, en het liefst zo snel mogelijk, om erger te voorkomen.
4. formele en informele zorg is in optimale verhouding

Het kenmerk van de Wmo is dat de participatie wordt bevorderd niet alleen door een beroep te doen op de eigen mogelijkheden van de burger of de inzet van professionals, maar ook op de inzet van sociale netwerken, vrijwilligersinitiatieven en wijkverbanden. In Welzijn Nieuwe Stijl wordt gezocht naar de optimale verhouding. Ook dit baken betekent voor burgers, professionals en gemeenten een forse verandering van houding en aanpak, die breekt met de traditie van recht, of vanzelfsprekend een beroep kunnen doen op professionele ondersteuning. Het past bij Welzijn Nieuwe Stijl dat de professional zich terughoudend opstelt. Zijn of haar kracht ligt er juist in om samen met burgers te bezien op welke wijze de burgers zelf de problemen of klachten kunnen oplossen. Het probleemoplossend vermogen, zowel van individuen als groepen moet geactiveerd worden. Het voorkomt daarnaast structurele afhankelijkheid van de professional. Eenzaamheid kan mogelijk beter bestreden worden door het herstellen van sociale netwerken.


5. meer collectief dan individueel

De financiering van individuele oplossingen voor problemen van burgers in onze verzorgingsstaat komt steeds meer onder druk te staan. Mensen zijn gewend geraakt aan het recht op individuele voorzieningen. Ook daarom is het ontwikkelen van meer collectieve aanpakken onvermijdelijk. De sector die hier vanouds de meeste ervaring mee heeft is de welzijnssector

6. samenwerken met organisaties

De vraag centraal stellen vraagt om een integrale en samenhangende aanpak van professionals. De burgers die bij het Wmo-loket aankloppen, hebben meestal problemen die niet door één instelling of één voorziening kunnen worden opgelost. Het gaat vaak om meerdere problemen tegelijk, die met elkaar samenhangen en dus ook in samenhang moeten worden aangepakt. Als een burger geen werk en daardoor te weinig geld heeft, in een slecht huis woont en spanningen in zijn gezin heeft, ziet hij dat als een ongedeeld vraagstuk. Dienst- en hulpverleners komen niet ver als ze opereren alsof ze op een eiland zitten. Goed met elkaar samenwerken is belangrijk. Nadrukkelijk is hier de invulling van de regierol van de gemeente aan de orde. Het is de gemeente als opdrachtgever én regisseur die bij uitstek geschikt is om partijen bij elkaar te brengen. Op cliëntniveau moeten de aanbieders van ondersteuning zelf de verantwoordelijkheid voor ketenregie oppakken.

7. niet vrijblijvend, maar resultaatgericht

Welzijn Nieuwe Stijl is niet vrijblijvend. Waar organisaties ondersteuning bieden aan burgers, worden concrete afspraken gemaakt over de vraag op welke ondersteuning van professionals en vrijwilligers men kan rekenen, wat daarbij de eigen inzet is en naar welke resultaten wordt toegewerkt.

8. gebaseerd op ruimte voor de professional.

Professionals ‘Nieuwe Stijl’ staan midden in de samenleving. Tegelijk kunnen zij ook adequaat communiceren met collega’s van de eigen organisatie, met vrijwilligers en met partners in de keten. Ook wordt van hen verwacht dat ze ondernemend zijn, naar de doelgroep toegaan, in ketens kunnen samenwerken en hier soms de regie in nemen. Samenwerking tussen informele zorg en professionele dienstverlening vraagt om nauwkeurige afstemming wie wat precies doet. Kortom, je weet wanneer je op je handen moet zitten en wanneer je de handen uit de mouwen moet steken. Zulke professionals moeten dan wel ruimte krijgen om zelf te beslissen hoe zij die kennis en ervaring kunnen inzetten. Ruimte voor de professional kan slechts bestaan wanneer er vooraf goede afspraken zijn gemaakt over de te behalen resultaten en daarover achteraf verantwoording wordt afgelegd.




Netwerkanalyse


Zie powerpoint
Welzijn nieuwe stijl
Om de omgangsvormen tussen gemeenten,
welzijnsinstellingen en professionals een impuls te
geven (wat het Wmo beoogd) hanteert men de
regeling:
8 bakens welzijn nieuwe stijl
WMO
Wmo (Wet maatschappelijke
ondersteuning)
Nieuwe wet sinds 1 januari 2007
Verschillende wetten werden gebundeld
WMO
Met maatschappelijke doel van Wmo is:
Meedoen van alle burgers aan alle facetten
van de samenleving. (meedoen met wonen werken vrije tijd)
De betrokkenheid
tussen mensen bevorderen.
Indicatie – hulp nodig – recht op zoveel hulp – gemeente – zorg
Aanbodgericht
·         Werd vooral gebruik in de 19e /20e eeuw Aanbod SCW activiteiten werden bepaald door overheden en welzijnsinstellingen Overheden bepaalden wat goed was voor de samenleving.
·         Wijkbewoners konden kiezen uit het SCW-activiteiten aanbod De SCW-er werd toen ingezet als Bestrijder van “onmaatschappelijkheden”
·         Bestrijden van ongewenst gedrag
Vraaggericht
·         Doelgroep staat centraal Wat wil de doelgroep zelf (denk aan soorten activiteiten)
·         Waar heeft de doelgroep behoefte aan (denk aan vaardigheden)
·         Activiteit is middel om het vooraf gestelde doel te bereiken  SCW-activiteiten aanbod moet aansluiten op wat de doelgroep wenst of nodig hebben Doelgroeponderzoek Behoeftepeiling
Vraaggestuurd
De doelgroep draagt zelf bij aan het tot stand komen van het activiteitenaanbod (participatiemaatschappij)
De doelgroep bepaalt mee of krijgt zelf middelen in handen om invulling te geven aan zijn/haar behoefte Persoonsgebonden budget (PGB) Rugzakje Participatie is actief deelnemen.
Bij vraaggestuurd werken participeert de doelgroep altijd bij het bedenken en/of uitvoeren van de activiteit.


Driehoek van vraagsturing

De “driehoek van vraagsturing”
1. De doelgroep
2. De SCW-er als belangenbehartiger
3. De opdrachtgever (geldverstrekker/subsidiegever)
                                  Doelgroep (burger)

                    overheid                              Scw-er (welzijnswerk)



4 domeinen scw
1.      ontmoeting en recreatie
open-podium
panna-toernooi
kunstroute
2.      kunst en cultuur
schilderen en tekenen
fotografie
drama
zang, dans muziek
toneel
knutselclub
3.      vorming en educatie
computercurcussen
taalcurcussen
zelfstandig wonen
budgetteren
4.      samenlevingsopbouw
zelforganisatie









procedures & protocollen

arbo + wetgeving
protocol:
gebruiken en regels die aangeven hoe je je moet gedragen.
procedure:
Het geheel van wetten, richtlijnen, voorschriften, en protocollen in een organisatie die voorschrijven wat te doen of hoe je te gedragen.
Procedures dragen bij aan:
·         Duidelijkheid
·         Constante kwaliteit
·         Coördinatie
·         Veiligheid
Welke procedures zijn er zoal?
·         Wettelijke procedures
·         Gedragscodes
·         CAO en sociaal beleid
·         Werkvoorschriften
·         Veiligheidsvoorschriften
·         Milieuvoorschriften
·         Procedures huisstijl
·         Ziekteverzuimprocedures.




Wat is het verschil tussen de methodische cyclus en het plan van aanpak?
Plan van aanpak is een onderdeel van de methodische cyclus.
De oriëntatie, analyse en strategiebepaling van de methodische cyclus is algemener.
Meer gericht op de hele organisatie.
Bij het plan van aanpak ga je specifieker te werk.
Informatie gericht opzoeken over de doelgroep of opdracht.
       waar staat het woord SMART voor?
S = specifiek
M = meetbaar
A = acceptabel
R = realistisch
T = tijdsgebonden
wat wordt bedoeld met problemen integraal aanpakken?
Zie problemen niet als losse situaties van elkaar, maar zie situaties die elkaar negatief/positief beïnvloeden (SAMENHANG).
Zoek naar gewenste oplossingen waarin de onderlinge samenhang van problemen positief elkaar beïnvloeden.
Organogram
·         Schematisch overzicht van de bedrijfsstructuur
·         Biedt een helder overzicht voor klanten en medewerkers
·         Het maakt de hiërarchie binnen de organisatie duidelijk
·         Het maakt duidelijk waar de verantwoordlijkheden liggen

















groepsfasen
DEFINITIE GROEP: ¢ Een groep is een verzameling van twee of meer personen die met elkaar omgaan. Dit kan zijn:
·         omdat zij zich met elkaar identificeren
·         omdat zij een gezamenlijk doel hebben.
FASEN VAN GROEPSONTWIKKELING
1. Voorfase (fase 1)
2. Oriëntatiefase (fase 2)
3. Machtsfase (fase 3)
4. Affectiefase (fase 4)
5. De fase van de autonome groep (fase 5)
6. Afsluitingsfase (fase 6)
VOORFASE (FASE 1)
De groep wordt ontworpen
De doelstelling wordt geformuleerd
Keuze voor werkvormen
Vaststellen van de taakverdeling
De planning van de tijd
Keuze voor groepsgrootte
Deze fase is vaak onzichtbaar voor de latere groepsleden.







Huiselijk geweld/ mishandeling
Vandaag hadden we een theorie les over huiselijk geweld. We bespraken hierbij verschillende vormen en procenten die er voorkomen van deze vormen.
In de klas zag je verschillende reacties ontstaan, sommige hadden het liever niet over dit onderwerp, en anderen wisten hier vrijwel veel vanaf. We hebben met deze klas al een aantal keren discussies gehad over of een ‘’tikje’’ nou mag ja of nee. Hierover zijn de meningen erg verdeeld, deze keer hebben we deze discussie niet gevoerd.
dit zijn een aantal uitspraken die we uitgebreid hebben behandelt.
Uitspraak 1
De meest voorkomende vorm van oudermishandeling is: 
1. Psychische mishandeling 35%
2. Lichamelijke verwaarlozing 28% 
3. Financieel misbruik 20% 
Uitspraak 2
De meest voorkomende vorm van kindermishandeling is: 
1. Emotionele mishandeling 10% 
2. Lichamelijke verwaarlozing 28% 
3. Seksueel misbruik 4,5% 
Uitspraak 3
Hoeveel procent van alle mannen en vrouwen in de leeftijd van 18-70 jaar is ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld? 
1. 15% of minder 
2. 30% 
3. 45% 
4. 60% of meer 
Uitspraak 4
Een meisje van 13 jaar wil jou alleen iets vertellen als je belooft hier met niemand over te praten. Wat doe je? 
1. Ik beloof dat 
2. Ik zeg dat ik niks kan beloven 
3. Anders 
Uitspraak 5
Als ik denk dat een kind wordt mishandeld dan…. 
1. Ga ik praten met collega’s en/of ouders 
2. Bel ik de politie 
3. Ik weet niet wat ik moet doen 
Cijfers 
Geschat wordt dat 200.000 personen per jaar slachtoffer worden van huiselijk geweld. 
75 % is van meer ernstige aard. (65 % lichamelijk en 8% seksueel misbruik) 60% is partner geweld (60% vrouw en 40% man slachtoffer) 
118.000 (2010) kinderen slachtoffer van huiselijk geweld per jaar 
 2.939 (2012) slachtoffers per jaar van seksueel misbruik. 
25.500 kinderen per jaar getuige van huiselijk geweld 
Ongeveer 25% van de ouderen is slachtoffer van huiselijk geweld. Naar mate men ouder wordt neemt de kans op geweld toe. 
Tussen de 674-1914 personen worden per jaar slachtoffer van huwelijkse dwang. 
Huiselijk geweld
Definitie:
Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. 
Het verwijst niet naar de plaats waar dat het zich afspeelt, maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. 
Vormen huiselijk geweld:
·         (ex)partner geweld 
·         Kindermishandeling en verwaarlozing 
·         Ouderen mishandeling en verwaarlozing 
·         Eer gerelateerd geweld
·         Huwelijksdwang en huwelijkse gevangenschap 
·         Genitale verminking
·          Mishandeling van ouders 
Vormen mishandeling:
Mishandeling kent verschillende vormen en niveaus: 
·         Lichamelijke mishandeling, van hardhandig beetpakken tot slaan. 
·         Getuige van huiselijk geweld Kinderen die getuige zijn van geweld tussen gezins- en familie leden.
·         Psychische mishandeling door herhaaldelijk uitschelden, beledigen, vernederen, bedreigen of isoleren. 
·         Financiële uitbuiting door diefstal, het veranderen van het testament en ongewenste bemoeienis met geldzaken. 
·         (psychische of lichamelijke) Verwaarlozing door het onthouden van lichamelijke of psychische zorg of voeding. 
·         Seksueel misbruik, waarbij het bijvoorbeeld gaat om ongewenste seksuele handelingen met of in het bijzijn van slachtoffers.
Oorzaken:
·         Risicofactoren 
·         Ouderfactoren 
·         Kindfactoren 
·         Gezinsfactoren 
Beschermende factoren, zoals: 
·         Steun uit de omgeving 
·         Veerkracht , zelfvertrouwen 
·         Goede lichamelijke gezondheid 
·         Bovengemiddelde intelligentie 
Gevolgen:
Bijvoorbeeld: 
·         Lichamelijke klachten en letsel 
·         Psychische problemen 
·         Relationele en emotionele problemen 
·         Moeite met intimiteit en seksualiteit (tiener zwangerschappen) Verslavingsproblematiek 
·         School uitval of werkeloosheid 
·         Schade in structuur en groei van hersenen 
·         Criminaliteit / geweld
·         Suïcide; de inschatting is dat ongeveer 40 kinderen per jaar overlijden aan de gevolgen van mishandeling.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten